Het leren van een vreemde taal kan voor sommige leerlingen met dyslexie een flink struikelblok zijn. Om leerlingen met dyslexie hier beter bij te kunnen begeleiden, zijn allerlei hulpmiddelen beschikbaar. Op Dyslexie Centraal vind je tal van tips en tools om leerlingen met dyslexie te ondersteunen. Soms is inzet van ondersteuning en dyslexiehulpmiddelen echter niet genoeg, dan is eventueel (gedeeltelijke) vrijstelling een optie. Volledige vrijstelling van de vreemde talen is een uiterste optie. In het geval van een gedeeltelijke vrijstelling hoeft de leerling een gedeelte van het lesprogramma niet te volgen, maar volgt hij of zij een aangepast programma. Hieronder zijn de verschillende mogelijkheden voor het werken met een vrijstelling of een aangepast programma op een rijtje gezet.
Wanneer is (gedeeltelijke) vrijstelling mogelijk?
- Voor een tweede vreemde taal zoals Duits of Frans kan in sommige gevallen toestemming voor een vrijstelling of een aangepast programma worden aangevraagd, afhankelijk van het leerjaar en het niveau.
- Volledige vrijstelling voor Duits of Frans is alleen mogelijk in de bovenbouw. In de bovenbouw hoeft de leerling geen tweede moderne vreemde taal te volgen als hij/zij een ander vakkenpakket kiest. Zie voor meer toelichting hierop de informatie bij Weten | Wet- en Regelgeving.
- In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is een volledige vrijstelling voor Frans of Duits niet toegestaan, maar behoort een aangepast programma wel tot de mogelijkheden. Daarin kan de leerling eventueel voor bepaalde onderdelen van het vak vrijgesteld worden.
- Voor de talen Nederlands en Engels is vrijstelling of een aangepast programma nooit mogelijk.
Wat is er nodig voor de aanvraag van een gedeeltelijke vrijstelling?
In de onderbouw van het voortgezet onderwijs kan een leerling met dyslexie een aangepast programma voor Frans of Duits volgen. Dit vraagt de docent, in overleg met de leerling en ouders, aan. Het is hierbij belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de doorstroommogelijkheden van de leerling. Om (gedeeltelijke) vrijstelling te kunnen onderbouwen, helpt een dispensatieprotocol. Dit protocol is onderdeel van het dyslexiebeleid en aanvragen vanuit docenten en/of ouders en leerling kunnen hier dan aan getoetst worden.
Daarnaast is het aan te raden om een format voor een ‘verklaring (gedeeltelijke) dispensatie’ op te nemen in het beleidsplan van de school. Hierin worden afspraken met de verschillende betrokkenen vastgelegd en onderbouwd. Bij elke aanvraag voor vrijstelling moet er gekeken worden naar de mogelijkheden van de leerling en zorgvuldig een afweging worden gemaakt en niet te snel over te gaan op gedeeltelijke dispensatie.
Hoe wordt een aangepast lesprogramma vormgegeven?
Krijgt een onderbouw-leerling een gedeeltelijke vrijstelling, dan hoeft de leerling een gedeelte van het lesprogramma niet te volgen. Dat betekent dat er een aangepast lesprogramma gemaakt moet worden. Het voorbeeldprogramma voor gedeeltelijke vrijstelling biedt hier handvatten voor. Om de leerling tijdens dit programma op een positieve en gestructureerde manier te begeleiden om het beste uit zichzelf te halen en zijn of haar taalcompetenties te verbreden, kan een taalportfolio helpen. Hierin moet duidelijk staan wat de leerling moet doen en aan welke criteria zijn of haar werk moet voldoen.
Er is altijd een passende oplossing
Voor leerlingen met dyslexie die moeite hebben met vreemde talen zijn er dus verschillende opties voor ondersteuning mogelijk. Daarbij is (gedeeltelijke) vrijstelling de laatste stap uit alle hulpmiddelen. Op onze pagina Ondersteuning van leerlingen met lees- en/of spellingproblemen en dyslexie worden praktische handvatten gegeven voor de ondersteuning van leerlingen bij een vreemde taal en op de pagina Vrijstellingen bij de talen gaan we dieper in op de vrijstellingen.