Voor een beperkte groep leerlingen is goed onderwijs en intensivering van de begeleiding op ondersteuningsniveau 2 en 3 ontoereikend. Voor deze leerlingen is behandeling door een zorgverlener wenselijk. In dit artikel lees je hoe die doorverwijzing naar de zorg eruit ziet.
Leerlingen kunnen pas worden doorverwezen naar de zorg als er sprake is van een ernstige achterstand die blijft bestaan, ook na herhaalde interventies. Pas dan kan een vermoeden van dyslexie worden uitgesproken en kan de leerling worden aangemeld voor gespecialiseerde diagnostiek. Meer weten over de ondersteuningsniveaus? Bezoek dan de pagina over ondersteuningsniveaus, bekijk onze infographic of lees de handreiking invulling van ondersteuningsniveau 2 en 3. Hierin staat onder andere beschreven waaraan de eerdere niveaus moeten voldoen, voordat een leerling wordt doorverwezen naar ondersteuningsniveau 4. Deze tutorials kunnen daar ook meer houvast in bieden.
Vergoedingsregeling
Sinds 2009 bestaat er in Nederland een vergoedingsregeling voor gespecialiseerde dyslexiezorg voor basisschoolleerlingen met ernstige (enkelvoudige) dyslexie (EED). Dit houdt in dat ouders het dyslexieonderzoek en de dyslexiezorg niet zelf hoeven te betalen, maar geheel vergoed krijgen. In eerste instantie werden de kosten voor dyslexiezorg vergoed via de ziektekostenverzekering. Sinds 2015 loopt de vergoeding van dyslexiezorg via de gemeente in het kader van de Jeugdwet. De gemeente waar een kind ingeschreven staat, is de verantwoordelijke gemeente voor het aanbieden van deze dyslexiezorg, zowel voor diagnostiek als behandeling.
Let op: Met ingang van 1 januari 2022 spreken we van Ernstige Dyslexie (ED). Zie voor meer informatie hierover ook de geactualiseerde Leidraad Ernstige Dyslexie: doorverwijzing van onderwijs naar zorg en de toelichtende brieven daarbij.
Wie komt voor vergoede diagnostiek in aanmerking?
Wanneer de extra begeleiding van school voldoende is geweest (op ondersteuningsniveau 1, 2 en 3) en het Leerlingdossier op orde is kan een leerling worden doorverwezen naar de zorg. Het onderwijs onderbouwt de ernst van het lees- en/of spellingprobleem door aan te tonen dat er sprake is van een ernstige, hardnekkige achterstand. Dit houdt in dat de school aantoont goed onderwijs en intensieve begeleiding geboden te hebben die voldoet aan kenmerken van effectief onderwijs en dat een leerling desondanks zeer lage lees- en spellingscores behaalt op 3 achtereenvolgende meetmomenten. Al deze informatie wordt vastgelegd en beschreven in het Leerlingdossier.
Voor de toegang tot het vergoede diagnostisch onderzoek wordt eerst beoordeeld of in het leerlingdossier voldoende onderbouwing gegeven is voor het vermoeden van dyslexie. Deze beoordeling wordt gedaan door een diagnosticus of door een apart hiervoor aangestelde Poortwachter. De Poortwachter is een onafhankelijke orthopedagoog/psycholoog die meestal in dienst is van de gemeente of van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs waar de school onder valt. Wanneer het dossier na screening wordt goedgekeurd voor onderzoek en de leerling zit op de basisschool wanneer hij wordt aangemeld, dan wordt het onderzoek vergoed.
De Leidraad Ernstige Dyslexie: doorverwijzing van onderwijs naar zorg beschrijft het proces dat doorlopen wordt bij een vermoeden van ernstige dyslexie (ED) tot diagnostiek en behandeling. In deze leidraad wordt ook een toelichting gegeven over het beredeneerd omgaan met zeer uitzonderlijke gevallen. De precieze procedure waarop de doorverwijzing naar de zorg is geregeld verschilt per gemeente.
Om in aanmerking te komen voor vergoede dyslexiezorg in het kader van Ernstige Dyslexie (ED) moet vanaf 1 januari 2022 in ieder geval uit het leerlingdossier blijken dat:
1) de leerling zeer zwakke scores voor technisch lezen op woordniveau heeft (scores onder de 10% ofwel E-scores / Vmin-scores). Naast de ernstige leesproblemen kan het zijn dat de leerling ook zeer zwakke scores (E-/Vmin-scores) voor spelling heeft.
2) de begeleiding op alle ondersteuningsniveaus voldeed aan kenmerken van effectief handelen
Bij een doorverwijzing zal de leerkracht samen met de intern begeleider:
- moeten kunnen aantonen dat er sprake is van een achterstand en dat de lees-en/of spellingproblemen hardnekkig zijn, wat terug komt in de scores van de leerling en in de beschreven begeleiding die op de verschillende ondersteuningsniveaus is geboden;
- alle benodigde gegevens over de leerling in de vorm van een leerlingdossier aanleveren;
- ouders over het vermoeden van dyslexie en het dyslexiebeleid op school informeren;
- ouders bij de keuze van een gespecialiseerd instituut of behandelaar adviseren.
Traject voor doorverwijzing in stappen
Bekijk onze infographic of het schema hieronder om in één overzicht te zien welke stappen doorlopen moeten worden.
Doublures
Om goed te kunnen bepalen wat de achterstand van een leerling is, is het belangrijk om gebruik te maken van de juiste normgroep bij het omzetten van de ruwe scores naar normscores. Bij een leerling die is blijven zitten is dit lastiger, omdat zijn didactische leeftijd (DL) verschilt met dat van andere leerlingen in de groep. Bij doublure telt de didactische leeftijd door. Het blijft best ingewikkeld om de juiste normscores te bepalen omdat dit voor lezen en spellen op een andere manier moet worden bepaald, daarom wordt in de Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede zorg voor zowel lezen als spellen aan de hand van een casus bovenstaande doorlopen en uitgelegd.
Comorbiditeit
Comorbiditeit betekent het samengaan van meerdere stoornissen, zoals de combinatie van dyslexie en ADHD. Voor 1 januari 2022 gold dat om in aanmerking te komen voor vergoede zorg, er sprake diende te zijn van ernstige, enkelvoudige dyslexie. Met enkelvoudig wordt bedoeld dat er geen sprake is van een andere stoornis, die een belemmering vormt voor onderzoek en eventueel behandeling van dyslexie. Na 1 januari 2022 kunnen ook kinderen met een meervoudige problematiek aangemeld worden voor vergoede diagnostiek en in aanmerking komen voor een behandelindicatie Ernstige Dyslexie.
Hoogbegaafheid en dyslexie
Dyslexie staat los van intelligentie, dus ook bij hoogbegaafde leerlingen kan er sprake zijn van dyslexie. Ongeveer 1-5% van de leerlingen met leerproblemen is hoogbegaafd. Voor het stellen van de diagnose dyslexie gelden voor hoogbegaafde en niet-hoogbegaafde leerlingen dezelfde richtlijnen. Dit betekent dat de lees- en/of spellingproblemen ook bij hoogbegaafde leerlingen ernstig moeten zijn (laagste 10%) om te kunnen spreken van dyslexie. Bij de behandeling van dyslexie bij hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk om rekening te houden met de hoge intelligentie van deze leerlingen.
Het kan voor hoogbegaafde leerlingen frustrerend zijn dat ze grote intellectuele mogelijkheden hebben, maar vastlopen bij het lezen en/of spellen. Soms komt dit over als ongeïnteresseerd of ongemotiveerd gedrag, terwijl deze leerlingen juist worstelen met de hoge eisen die ze aan zichzelf stellen, maar hier niet aan kunnen voldoen. De Richtlijn Lees- en Spellingproblemen in combinatie met Hoogbegaafdheid, is een toevoeging bij de Brochure diagnostiek en behandeling van het SDN. Deze richtlijn geeft informatie over hoe er omgegaan kan worden met leerlingen die hoogbegaafd zijn, bij wie ook sprake is van een vermoeden van dyslexie.
Terugverwijzing naar school
Wanneer de onderbouwing van school voor het vermoeden van dyslexie als onvoldoende wordt beoordeeld door de diagnost of de Poortwachter, dan wordt er geen diagnostisch onderzoek gedaan naar dyslexie en wordt de leerling terugverwezen naar school. Wanneer de aanmelding is afgewezen omdat de begeleiding op ondersteuningsniveau 3 onvoldoende was, dan kan de school de leerling (nogmaals) ondersteuning op niveau 3 bieden. Natuurlijk is het dan wel van belang om eerst goed te bekijken waarom de eerder gegeven ondersteuning niet aan de criteria voldeed en welke aanpassingen er nodig zijn.