Leesmotivatie bevorderen bij zwakke lezers en/of spellers

Laatst bijgewerkt op

In dit artikel lees je wat leesmotivatie is en hoe je dit kan bevorderen bij leerlingen, specifiek bij zwakke lezers en/of spellers. 

Download het artikel als pdf

Leesmotivatie gaat over wat leerlingen motiveert om te lezen, waarom ze lezen. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie (Van Steensel, 2022). Intrinsieke motivatie gaat over beweegredenen die vanuit de activiteit zelf komen, bijvoorbeeld lezen omdat je het lezen zelf een leuke activiteit vindt. Extrinsieke motivatie gaat over beweegredenen die buiten de activiteit liggen, bijvoorbeeld lezen omdat je dan een beter cijfer haalt op school.

Leesmotivatie speelt een belangrijke rol in de leesontwikkeling van leerlingen (Mehigan, 2020). Dit verschilt echter voor intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie draagt positief bij aan betere leesprestaties (o.a. Toste e.a., 2020), terwijl extrinsieke leesmotivatie juist een negatief effect heeft op leesprestaties (Becker & McElvany, 2010). Daarnaast weten we dat het belangrijk is om veel leeskilometers te maken. Leerlingen die meer lezen, hebben vaak een hogere technische leesvaardigheid en een groter leesbegrip (Van Bergen e.a., 2020). Beide relaties die hierboven zijn genoemd, zijn wederkerig van aard, wat inhoudt dat ze in twee richtingen werken. Een hogere leesmotivatie en meer lezen dragen bij aan een betere leesvaardigheid én een betere leesvaardigheid leidt weer tot een hogere leesmotivatie en meer lezen. Deze resultaten duiden het belang van het bevorderen van (intrinsieke) leesmotivatie aan.

Het belang van leesmotivatie en aandacht voor effectieve mechanismen om leesmotivatie te bevorderen, zijn terug te vinden in verschillende door Dyslexie Centraal ontwikkelde materialen voor het vormgeven van ondersteuningsniveau 3. Bijvoorbeeld in de beknopte onderbouwing voor het effectief handelen op ondersteuningsniveau 3, in de keuzehulp effectieve interventies op ondersteuningsniveau 3 en in de checklist kwaliteitsaanpak op ondersteuningsniveau 3.

Hoe kun je de leesmotivatie bevorderen?

Uit twee meta-analyses is gebleken dat verschillende interventies effectief kunnen zijn om de leesmotivatie bij leerlingen te vergroten (McBreen & Savage, 2021; Van Steensel e.a., 2016). Vijf effectieve mechanismen van deze interventies om de leesmotivatie te vergroten zijn (Van Steensel, 2022):

  1. Aanspreken van de autonomie – hierbij gaat het erom dat leerlingen het gevoel hebben dat ze een keuze of zeggenschap hebben in wat ze lezen;
  2. Bevorderen van gevoelens van competentie – hiermee wordt het bevorderen van vertrouwen bij de leerlingen in de eigen leesvaardigheid bedoeld;
  3. Stimuleren van sociale verbondenheid – hierbij gaat het erom dat leerlingen het gevoel hebben dat hun handelen gewaardeerd wordt door mensen in hun omgeving die voor hen belangrijk zijn;
  4. Aanspreken van beheersingsdoelen – hierbij gaat het erom dat leerlingen een beheersingsdoel op stellen: ze willen graag een vaardigheid onder de knie krijgen;
  5. Aanspreken van de interesse – hiermee wordt het aansluiten bij de interesses van de leerlingen bedoeld, bijvoorbeeld met het onderwerp van de tekst.

Hoe je deze vijf effectieve mechanismen om leesmotivatie te vergroten precies vorm kan geven, is te lezen in paragraaf 2.2 van hoofdstuk 8 van het boek ‘De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen’. Daarnaast vind je op Dyslexie Centraal meer informatie over het bevorderen van leesmotivatie, bijvoorbeeld in de vorm van enkele concrete tips.

Hoe kun je de leesmotivatie bij zwakke lezers en spellers bevorderen?

De vijf verschillende effectieve mechanismen zoals hiervoor beschreven, kunnen bijdragen aan het vergroten van de leesmotivatie. Van Steensel en collega’s (2016) vonden dat deze het beste werken voor leerlingen die in het algemeen het minst gemotiveerd zijn, waaronder zwakke lezers (Van Steensel, 2022). Om de leesmotivatie van zwakke lezers en spellers te bevorderen kan dus gebruik worden gemaakt van de vijf eerdergenoemde effectieve mechanismen. Bovendien zien we in aanvullende literatuur drie factoren terugkomen, die specifiek voor leerlingen met lees- en/of spellingproblemen een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van hun leesmotivatie (Margolis & McCabe, 2006; Quirk & Schwanenflugel, 2004):

  1. Het verhogen van de self-efficacy (inschatting van het eigen kunnen met betrekking tot lezen en spellen);
  2. Het creëren van waarde van lezen (lezen zien als een waardevolle / nuttige activiteit);
  3. Het veranderen van attributies (het toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaald feit of bepaalde situatie).

De eerste factor (verhogen van self-efficacy) komt grotendeels overeen met het tweede effectieve mechanisme dat hierboven is besproken (bevorderen van competentiegevoelens). Dit komt doordat juist bij leerlingen met lees- en/of spellingproblemen sprake is van een lage self-efficacy, een lage waarde van lezen en oncontroleerbare attributies. Waarom het verhogen van deze drie aspecten leidt tot meer leesmotivatie en hoe een leerkracht dat op een eenvoudige manier kan doen, werken we hieronder kort illustratief uit.

Het verhogen van self-efficacy

Wanneer leerlingen (met lees- en/of spellingproblemen) denken dat zij tot meer in staat zijn wat lezen en/of spellen betreft, zal dit hun leesmotivatie verhogen en uiteindelijk ook hun leesvaardigheden ten goede komen (Margolis & McCabe, 2006; Quirk, & Schwanenflugel, 2004). Om de self-efficacy van leerlingen te vergroten, kan een leerkracht twee dingen doen, namelijk een gevoel van autonomie bevorderen, en leerlingen helpen met het stellen van doelen. Hier zie je een koppeling met het tweede en vierde effectieve mechanisme terugkomen, namelijk: het bevorderen van gevoelens van competentie, en het aanspreken van beheersingsdoelen. Bijvoorbeeld wanneer leerlingen meerdere leesstrategieën kunnen toepassen tijdens het lezen van moeilijke teksten, dan hebben zij een groter gevoel van controle over die situatie en daarmee groeit de inschatting van hun leesvaardigheden. Verder is het belangrijk dat leerlingen succeservaringen op doen en zien dat ze langzaam toewerken naar door hen opgestelde doelen voor lezen en spellen. Met elke succeservaring en een stap in de richting van hun doel, groeit de leesmotivatie van leerlingen.

Het creëren van waarde van lezen

Leerlingen die een grotere waarde hechten aan lezen, zullen meer lezen en dat draagt bij aan een betere leesvaardigheid (Quirk & Schwanenflugel, 2004), wat op zijn beurt weer leidt tot een hogere leesmotivatie. Het is belangrijk dat leerlingen lezen zien als een waardevolle activiteit en/of dat ze lezen vanwege het nut dat lezen voor hen kan hebben (bijv. iets te weten komen over een onderwerp waarin ze geïnteresseerd zijn). Om dit te stimuleren, kan een leerkracht bijvoorbeeld wekelijks een korte discussie (van ongeveer 5-10 minuten) houden met kleine groepjes of in tweetallen, waarin de leerlingen bespreken waarom het belangrijk is om een betere lezer te worden. Tijdens deze korte momenten kunnen leerlingen discussiëren over vragen als: Waarom is lezen belangrijk? Wat zou je graag willen lezen wat je nu nog niet kan lezen? Hoe helpt lezen bij het behalen van jouw persoonlijke doelen?

Het veranderen van attributies

Leerlingen met lees- en/of spellingproblemen schrijven hun succes en falen vaak toe aan naar hun mening oncontroleerbare dingen, bijvoorbeeld hun eigen vermogen (“ik ben een zwakke lezer”), de moeilijkheid van de taak (“lezen is moeilijk”) of geluk (Margolis & McCabe, 2006). Zo creëren zij de gedachte dat extra inspanning geen zin heeft want hun leesvaardigheid zal toch niet verbeteren. Het is daarom belangrijk om de attributies van deze leerlingen van oncontroleerbaar en onveranderbaar te vervangen door attributies die juist wel controleerbaar en veranderbaar zijn. Aangezien attributies moeilijker te veranderen zijn naarmate leerlingen ouder worden, is het belangrijk om al zo vroeg mogelijk te beginnen met het veranderen van oncontroleerbare naar controleerbare attributies bij leerlingen (Quirk & Schwanenflugel, 2004).

Om dit te bereiken, is het belangrijk om een competitieve sfeer zo veel mogelijk te vermijden. Een voorbeeldattributie die hierin kan voorkomen is namelijk ‘de tekst was makkelijker te lezen voor de andere leerling’. Dit soort oncontroleerbare attributies moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Daarom is het belangrijk om een sfeer te creëren waarin de focus op elke individuele leerling ligt en niet op het vergelijken van leerlingen. Hiervoor kan een leerkracht leerlingen individueel taken laten uitvoeren, of in samenwerking met één (duo) of een paar andere leerlingen waarbij gekeken wordt naar het groepsproces. Verder kan een leerkracht leerlingen meerdere leesstrategieën aanleren, waardoor zij het niet kunnen lezen van een tekst toe schrijven aan het gebruik van een verkeerde leesstrategie, wat een controleerbare en veranderbare attributie is. Dit geeft de leerling immers de mogelijkheid om met de keuze voor een andere leesstrategie alsnog succesvol te worden in het lezen van de tekst.

In de twee eerdergenoemde meta-analyses is gevonden dat interventies gericht op het trainen van attributies en het bevorderen van positieve zelfevaluaties bij leerlingen een groot positief effect hadden op leesmotivatie (McBreen & Savage, 2021; Van Steensel e.a., 2016). Dit toont ook aan dat het veranderen van oncontroleerbare (en negatieve) attributies belangrijk is om leesmotivatie te vergroten.

Bronnen