FAQ | Richtlijn Dyslexie en Protocol Ernstige Dyslexie

Laatst bijgewerkt op

Basisonderwijs

1. Bestaan er nu twee soorten dyslexie: Ernstige Dyslexie en milde dyslexie?

Nee, het gaat om 1 soort dyslexie onder zowel het zorgprotocol (PDDB 3.0) als de Brede Vakinhoudelijke Richtlijn Dyslexie (BVRD). Dyslexie kan worden vastgesteld volgens de criteria van BVRD als er ernstige en hardnekkige uitval op woordlezen en/of spellen is die niet op een andere manier verklaard kan worden. De scores voor lezen en/of spellen moeten daarbij in ieder geval onder de 10% liggen.

Leerlingen in het basisonderwijs die bij het diagnostisch onderzoek voor woordlezen onder 6,7% scoren, komen naast de diagnose ‘dyslexie’ ook nog in aanmerking voor de ‘behandelindicatie Ernstige Dyslexie’ met toegang tot de vergoede dyslexiezorg.

Sommigen vragen zich af of het zo is dat leerlingen met scores onder 6,7% voor lezen de diagnose ‘Ernstige Dyslexie’ krijgen en leerlingen met scores tussen 6,7% en 10% de diagnose ‘milde dyslexie’. Dat is niet het geval. Beide groepen krijgen gewoon de diagnose ‘dyslexie’. De term ‘Ernstige Dyslexie’ wordt daarbij beschouwd als indicatie voor de inzet van vergoede dyslexiezorg binnen de Jeugdwet.

Sinds de invoering van de BVRD spreken we overigens niet meer van een milde of lichte vorm van dyslexie. Deze termen werden in het verleden door sommigen gebruikt wanneer de uitval op lezen en/of spellen minder ernstig was. Als de scores echter boven het ernstcriterium van 10% vallen, wordt dit volgens de BVRD niet als ‘dyslexie’ beschouwd.  

Naar boven

 

2. Is er ook een overgangsprocedure van EED naar ED?

Er is geen aparte overgangsprocedure, maar in speciale brieven over de implementatie van het nieuwe protocol is wel aangegeven hoe in de periode rondom 1 januari 2022, in de overgang van PDDB 2.0 naar PDDB 3.0, de aanmelding gaat en het leerlingdossier beoordeeld wordt.

De implementatie-brieven over PDDB 3.0 zijn te vinden op deze pagina op Dyslexie Centraal. In de implementatie-brief voor de lees-/spellingspecialist en de poortwachter is een tabel opgenomen met een aantal casussen waarbij wordt aangegeven hoe er omgegaan moet worden met leerlingen die voor een deel van hun voortraject op school vallen onder criteria voor PDDB 2.0 en voor een ander deel onder criteria voor PDDB 3.0.

Het komt er op neer dat alles VOOR 1 januari 2022 nog valt onder de criteria van PDDB 2.0 en alles daarna in principe onder de criteria van PDDB 3.0.

Daarbij geldt voor alle leerlingen die VOOR 1 januari 2022 aangemeld zijn:

  • het leerlingdossier wordt nog beoordeeld volgens de criteria van de EED-regeling onder PDDB 2.0
  • bij het diagnostisch onderzoek zal door de zorgaanbieder rekening gehouden worden met de criteria van het PDDB 2.0

Alle leerlingen die NA 1 januari 2022 aangemeld worden, zullen volgens de criteria van ED en PDDB 3.0 beoordeeld worden.

Er zijn daarbij wel mogelijk ‘schrijnende’ gevallen denkbaar van leerlingen voor wie de toepassing van verandering in de regels rondom deze datum niet redelijk of billijk uitvalt. Hierbij kan gedacht worden aan leerlingen met ernstige spellingproblemen en daarnaast mildere leesproblemen, die het hele voortraject van toetsen en ondersteuning op school voor 1 januari 2022 bijna volledig hebben doorlopen maar die net na 1 januari hun laatste meetmoment op school hebben. In de tabel in de implementatie-brief zijn dit leerling B en leerling D. Volgens het oude protocol hadden deze leerlingen wel perspectief op aanmelding voor vergoede dyslexiezorg. Onder de nieuwe regels blijken zij echter nu, op een heel laat moment in hun traject, toch geen toegang meer te hebben tot de vergoede zorg, vanwege het vervallen van de mogelijkheid om aangemeld te worden met ernstige spellingproblemen en daarnaast mildere leesproblemen.

Voor dit type leerlingen is het altijd verstandig om lokaal in de eigen regio samen te bekijken wat er mogelijk is aan maatwerk. Wellicht is het mogelijk om af te spreken dat deze leerlingen met hun laatste toetsmoment in januari 2022 nog kunnen vallen onder de vorige regeling. Een en ander moet verder afgesproken worden in overleg met de poortwachter en/of het dyslexieteam van het samenwerkingsverband, de zorgverleners en de gemeente, en is afhankelijk van hoe de procedure voor de aanmelding van leerlingen vanuit school voor de vergoede dyslexiezorg in de eigen regio verder is ingericht.

Naar boven

 

3. Wordt er niet meer gekeken naar spelling in de screening voor ED onder PDDB 3.0?

Jawel, er wordt WEL gekeken naar spelling in de screening voor de aanmelding voor ED, maar onder bepaalde voorwaarden, namelijk naast de gesignaleerde ernstige spellingproblemen moet er in ieder geval ook sprake zijn van ernstige leesproblemen.

Voor een aanmelding voor vergoede dyslexiezorg in het kader van Ernstige Dyslexie (ED) is het namelijk vanaf 1 januari 2022 volgens het nieuwe protocol (PDDB 3.0) een noodzakelijke voorwaarde dat de leerling in ieder geval zeer zwakke scores voor technisch lezen op woordniveau heeft (scores onder de 10% ofwel E-scores / Vmin-scores).

Naast de ernstige leesproblemen kan het zijn dat de leerling ook zeer zwakke scores (E-/Vmin-scores) voor spelling heeft.

In dat geval moet zowel voor lezen als voor spelling ondersteuning op ON2 en ON3 in het onderwijs ingezet worden. Voor beide moet ook over de scores op de 3 hoofdmetingen en de ingezette interventie gerapporteerd worden in het leerlingdossier bij de aanmelding.

De criteria voor aanmelding voor vergoed onderzoek voor EED (onder PDDB 2.0) waren tot nu toe als volgt:

  • E-scores voor lezen

OF

  • E-scores voor spellen + daarnaast lage D-scores voor lezen

Onder het nieuwe protocol (PDDB 3.0) voor ED (Ernstige Dyslexie) is deze laatste regel veranderd en in feite aangepast in:

  • E-scores voor spellen + daarnaast ook E-scores voor lezen

De conclusie dat onder de nieuwe regeling altijd ten minste E-scores voor lezen noodzakelijk zijn, kan er toe leiden dat men ten onrechte denkt dat spellingscores vanaf nu niet meer ‘meetellen’ voor de regeling voor vergoede zorg. Men denkt  dan dat er helemaal niet meer naar spelling wordt gekeken bij de aanmelding, dat hierover niet meer gerapporteerd hoeft te worden en dat spelling ook niet meer ondersteund hoeft te worden op ON2 en ON3 in het onderwijs. Dat is allemaal onjuist!

Een leerling met ernstige spellingproblemen naast de ernstige leesproblemen moet altijd voor beide ondersteund worden op ON2 en ON3 in het onderwijs en daarbij moet over zowel de interventie als de scores voor spelling ook altijd gerapporteerd worden in het leerlingdossier voor de aanmelding voor vergoed onderzoek in het kader van de ED-regeling. Bij het dyslexieonderzoek en de eventuele behandeling zullen vervolgens zowel de leesproblemen als de spellingproblemen verder onderzocht en aangepakt worden.

Lees meer

 

Naar boven

 

4. Wat betekent de overgang van Protocol 2.0 naar Protocol 3.0 voor kinderen die nu niet meer in aanmerking komen voor vergoede zorg op grond van spellingproblematiek?

Er moet altijd ruimte zijn voor overleg om schrijnende gevallen te voorkomen. Leerling B en leerling D uit de voorbeeldcasussen zijn daarbij bespreekgevallen, waarbij het belang van het kind voorop staat. De voorbeeldcasussen zijn te vinden in Brief implementatie PDDB 3.0 – Leesspecialist en Brief implementatie PDDB 3.0 – Poortwachter.

Lees meer

 

Naar boven

 

5. Wat betekent de overgang van Protocol 2.0 naar Protocol 3.0 voor kinderen die eerder zijn afgewezen op grond van comorbiditeit maar nu wel in aanmerking komen voor vergoede zorg?

Dit is onder andere afhankelijk van de periode tussen de eerdere afwijzing en hernieuwde aanmelding. Voorwaarden voor hernieuwde aanmelding zijn dat

  1. het leerlingdossier geactualiseerd is.
  2. de ondersteuning op niveau 3 in de tussenliggende periode door de school is voortgezet.

Bij de beoordeling door de poortwachter wordt gekeken naar beide voorwaarden.

Als het gaat om een hernieuwde aanmelding bij dezelfde praktijk hoeft alleen aanvullende diagnostiek gedaan te worden. Als het gaat om een hernieuwde aanmelding bij een andere praktijk dient het eerdere rapport beschikbaar te worden gesteld zodat alleen aanvullende diagnostiek gedaan wordt.

Naar boven

6. Mogen kinderen uit cluster 2 en 4 nog worden aangemeld voor vergoede dyslexiezorg?

Kinderen uit cluster 2 en 4 kunnen aangemeld worden, mits zij net als andere kinderen aan alle voorwaarden van ernst en hardnekkigheid voldoen en voldoende ondersteuning op ondersteuningsniveau 2 en 3 gehad hebben. Met andere woorden: van hen moet een compleet leerlingdossier beschikbaar zijn. Tijdens de diagnostiek wordt beoordeeld of zij een dyslexiebehandeling kunnen volgen die binnen de bandbreedte van de ED-zorg valt.
Als er geen compleet leerlingdossier beschikbaar is, is geen aanmelding mogelijk. Wel kan door de school expertise worden gevraagd aan een dyslexiezorgpraktijk.

De tekst over de toegang tot (vergoede) zorg in Protocol 3.0 is aangepast in versie 1.0, waaronder de tekst rondom de bekostiging van dyslexiezorg, deze is verwijderd. Informatie over financiering hoort niet binnen een Protocol.

Ook de implementatiedocumenten zijn waar nodig aangepast. In de Leidraad Ernstige Dyslexie is voetnoot 5 op pagina 7 verwijderd.

NB Begin 2022 wordt in samenwerking met deskundigen uit cluster 2 een handreiking ontwikkeld over het signaleren van (ernstige) dyslexie bij kinderen met ernstige taalontwikkelingsstoornissen of auditieve beperkingen.

Naar boven

 

Voortgezet onderwijs

1.Is een vo-school bij een vermoeden van dyslexie verplicht om een remediërend traject voor een leerling in te richten voor het aantonen van didactische resistentie?

Nee, voor scholen voor voortgezet onderwijs is het niet verplicht om een intensief remediërend traject in te richten, voordat de leerling aangemeld kan worden voor verder onderzoek naar dyslexie.

De orthopedagoog of psycholoog die het onderzoek naar dyslexie bij de leerling uitvoert, moet wel een uitspraak doen over de hardnekkigheid van de lees-/spellingproblemen. Hij/zij heeft hiervoor informatie nodig over de extra ondersteuning en remediëring die in het onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs) is aangeboden.

Als de hardnekkigheid niet voldoende kan worden vastgesteld op basis van de leergeschiedenis en andere onderzoeksgegevens, dan kan (moet) de diagnosticus dit zelf verder gaan onderzoeken door middel van een remediërend traject.  Als dat mogelijk is kan deze remediëring worden ingevuld in samenwerking met het onderwijs, met inzet van een periode extra intensieve begeleiding op school en monitoring op de vorderingen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door een remedial teacher of zorgspecialist van de school.

Er zijn geen verplichte eisen voor dit remediërend traject in het voortgezet onderwijs,  zoals bijvoorbeeld wel het geval is voor remediëring in het basisonderwijs. Er bestaan wel aanbevelingen en handvatten voor een goede en effectieve invulling van remediëring in het vo.

Als een remediërend traject niet mogelijk is op school, dan wordt dit verder door de zorgspecialist zelf uitgevoerd  in de vorm van een aantal (proef)behandelsessies met monitoring op de vorderingen. Duur en intensiteit hiervan worden ingericht door de zorgspecialist zelf, en onderbouwd op basis van zijn/haar professionele expertise.  

Lees meer

 

Naar boven