1. Wie mogen diagnostiek en behandeling uitvoeren?
Voor het stellen van de diagnose dyslexie is een academische graad in klinische (kinder- of jeugd-) psychologie of orthopedagogiek vereist, alsmede een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek, minimaal (op het niveau van) de BIG-registratie Gezondheidszorgpsycholoog (bron: FAQ website SDN). De K&J-registratie van het NIP en de registratie orthopedagoog-generalist (of diagnostiek) van de NVO voldoen hieraan.
Een basisorthopedagoog of basispsycholoog is niet bevoegd om de diagnose dyslexie te stellen. Zij kunnen het onderzoek wel uitvoeren onder toezicht van een GZ-Psycholoog/Orthopedagoog-Generalist/K&J Psycholoog NIP. Dit geldt tevens voor de behandeling. Indien de behandeling plaatsvindt in een multidisciplinair team, dan gebeurt dit onder eindverantwoordelijkheid van een van de bovengenoemde gekwalificeerde gedragswetenschappers.
2. Kan er bij een leerling met alleen spellingproblemen ook sprake zijn van dyslexie?
Volgens de definitie van de Brede Vakinhoudelijke Richtlijn Dyslexie (BVRD) gaat het bij dyslexie om een lees- en/of spellingprobleem dat ernstig en hardnekkig is. Bij de diagnostiek van dyslexie wordt in het kader van het criterium van ernst uitgegaan van een score op lees- en/of spellingvaardigheid die tot de laagste 10% behoort. Daarbij gaat het om de volgende situaties: ofwel het lezen scoort onder de 10%, ofwel het spellen scoort onder de 10%, of beide scoren onder de 10%. Tot zover ligt de definitie van dyslexie van de BVRD ten aanzien van de lees- en/of spellingproblematiek in dezelfde lijn als de definitie van de SDN brochure (2016).
Echter, wanneer alleen de spellingscore in de laagste 10% valt, en er geen ernstige uitval op lezen te zien is, dan is volgens de BVRD voorzichtigheid bij het stellen van de diagnose dyslexie geboden. Als er spellingproblemen zijn terwijl het technisch lezen zich gemiddeld of bovengemiddeld ontwikkelt, is het beeld atypisch voor dyslexie. Als een leerling dus uitsluitend uitval vertoont op spelling en daarnaast gemiddelde of bovengemiddelde scores heeft op lezen, dan is uitgebreid nader onderzoek nodig om te zien of er ook andere factoren zijn die de problemen met spelling kunnen verklaren. Wellicht is er dan iets anders aan de hand: er kan bijvoorbeeld iets niet goed gegaan zijn met het onderwijsaanbod en de spellinginstructie op school, of er zijn aanwijzingen voor een andere leerstoornis dan dyslexie.
Als vuistregel vanuit de BVRD kan hierbij het volgende aangehouden worden: bij ernstige spellingproblemen (scores spelling in de laagste 10%) kan er sprake zijn van dyslexie als de scores voor lezen daarnaast tenminste benedengemiddeld zijn (scores lezen onder de 50%). Als de scores voor lezen gemiddeld of bovengemiddeld zijn, is het beeld atypisch voor dyslexie.
Bij de vaststelling van Ernstige Dyslexie in het kader van de vergoede dyslexiezorg houdt het Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling 3.0 een strenger criterium aan: er moet ten minste altijd sprake zijn van zeer ernstige leesproblemen. Voor de aanmelding voor de ED diagnostiek wordt aangehouden dat de scores voor lezen daarbij altijd in de laagste 10% moeten vallen. Daarnaast kan er ook sprake zijn van uitval op spelling.
Uitsluitend of voornamelijk uitval op spelling valt niet onder de definitie van Ernstige Dyslexie. Als er ernstige spellingproblemen zijn (met scores voor spelling onder de 10%) dan moeten daarnaast ook voor lezen de scores onder de 10% vallen, om te voldoen aan de criteria voor ED. Ernstige spellingproblemen kunnen dus wel onder de definitie van Ernstige Dyslexie vallen, maar alleen als er daarnaast ook ernstige leesproblemen zijn.
Voor meer informatie en uitleg over de relatie tussen de definities van SDN, BVRD en PDDB 3.0 zie de toelichting hierover van SDN.
Lees meer
- Brede Vakinhoudelijke Richtlijn Dyslexie
- Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling 3.0
- Toelichting brochure SDN ten opzichte van BVRD en PDDB 3.0
- FAQ | Richtlijn Dyslexie en Protocol Ernstige Dyslexie - Nr. 3
3. Hoogbegaafd én dyslexie, kan dat?
Ja, dat kan. Er zijn leerlingen die hoogbegaafd zijn (IQ ≥ 130) en dyslexie hebben. Voor het stellen van een verantwoorde diagnose dyslexie bij deze leerlingen, heeft Stichting Dyslexie Nederland (SDN) de Richtlijn Lees- en Spellingproblemen in combinatie met Hoogbegaafdheid ontwikkeld.
Hierin wordt aangegeven dat het discrepantiecriterium (relatief verschil tussen lees- en/of spellingvaardigheid en IQ) niet wordt meegenomen in de diagnose van dyslexie, ook niet bij hoogbegaafde leerlingen. Dit betekent dat de lees- en/of spellingproblemen ook bij hoogbegaafde leerlingen ernstig moeten zijn (laagste 10%) om te kunnen spreken van dyslexie. Voor het stellen van de diagnose dyslexie gelden voor hoogbegaafde en niet-hoogbegaafde leerlingen dezelfde richtlijnen. Bij de behandeling van dyslexie bij hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk om rekening te houden met de hoge intelligentie van deze leerlingen.
Bij hoogbegaafde leerlingen met milde lees- en/of spellingproblemen (scores tussen 10e en 25e percentiel) is dus geen sprake van dyslexie. Dit wil niet zeggen dat deze leerlingen geen hinder kunnen ervaren van de lees- en/of spellingproblemen. In de richtlijn van de SDN worden daarom aanwijzingen geboden hoe diagnostiek en behandeling bij hoogbegaafde leerlingen met milde lees- en/of spellingproblemen gedaan kan worden. Behandeling richt zich op de hinder die wordt ervaren als gevolg van de lees- en/of spellingproblemen.
Lees meer
4. Is een dyslexieverklaring uit het buitenland ook geldig in Nederland?
Dat is afhankelijk van de verklaring. Er moet een onderzoeksrapport beschikbaar zijn, dat ten grondslag ligt aan de dyslexieverklaring. Stichting Dyslexie Nederland geeft hierover aan dat het onderzoeksrapport en de dyslexieverklaring kunnen worden voorgelegd aan een bevoegde orthopedagoog of psycholoog die de taal kent om te beoordelen of het rapport en dyslexieverklaring voldoen aan de Nederlandse criteria en richtlijnen (Stichting Dyslexie Nederland). Wanneer het rapport en de dyslexieverklaring hieraan voldoen dan is deze ook geldig in Nederland. Wanneer dit niet het geval is, dan is aanvullend onderzoek noodzakelijk.
Meer informatie is te vinden in een soortgelijke FAQ van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD).
5. Waar kunnen volwassenen terecht voor dyslexieonderzoek?
Wanneer je als volwassene zekerheid wilt hebben of je dyslexie hebt, dan is het mogelijk om dit te laten onderzoeken door een deskundig orthopedagoog of psycholoog. Op deze site van NKD kun je zoeken naar een professional bij jou in de buurt. Niet alle specialisten voeren dyslexieonderzoek uit bij volwassenen. Raadpleeg de site van de desbetreffende praktijk of neem contact met de praktijk of NKD op. Tot slot kun je de website van Impuls en Woortblind raadplegen. Deze vereniging is er speciaal voor volwassenen met o.a. dyslexie.