Wat er binnen en buiten de klas gebeurt aan interventies (PvA7) is onderdeel van de uren die aan lezen besteed worden. Een effectief kerncurriculum (Ondersteuningsniveau 1) gericht op ontluikende geletterdheid, voorbereidend, aanvankelijk, voortgezet en vloeiend lezen, aangevuld met wat er op de Ondersteuningsniveaus 2 en 3 gebeurt, neemt per week in groep 1-8 ruim 300 tot bijna 600 uur in beslag (Houtveen e.a., 2013; zie Verder lezen voor een uitwerking hiervan).
Binnen de klas wordt verlengde instructie toegepast: de groepsleerkracht geeft individuele of kleine groepjes leerlingen (maximaal 3) instructie en oefening die ze nodig hebben om niet achterop te raken (Ondersteuningsniveau 2). De andere leerlingen krijgen in die tijd verrijkingsstof of doen iets anders. Doel is om met de hele groep gelijktijdig de diverse stadia van aanvankelijk en voortgezet lezen te doorlopen. Als vuistregel voor die extra interventies geldt: 3x20 minuten per week (groep 3-4 gedurende 10-12 weken).
Als de achterstand in groep 1-4 te zeer oploopt, wordt hulp buiten de klas ingezet (Ondersteuningsniveau 3).
Qua rooster is een vraag of die lessen plaatsvinden terwijl de groep ook leesinstructie en -oefening krijgt, of buiten die lessen (eventueel in extra tijd voor of na school). Het nadeel van het eerste is dat de leerling de groepsactiviteit mist, het andere vergt extra uren. Een oplossing voor het laatste is de inzet van extra handen, bijvoorbeeld de inzet van tutors.
Verder lezen
Uitgebreide richtlijn voor uren lezen en ondersteuning in groep 1-8
Terug naar Materialen | Blauwdruk Duurzame Aanpak Leesproblemen en Laaggeletterdheid.