Goed lees- en spellingonderwijs voor alle leerlingen betekent dat de leerkracht rekening houdt met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Niet alle leerlingen hebben immers baat bij dezelfde aanpak. Differentiëren is het doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie en ondersteuning bij het leren.
Een aantal praktische punten zijn voorwaarden om goed te kunnen differentiëren. Wanneer de leerkracht een groepje leerlingen begeleidt, is het van belang dat er duidelijke afspraken gelden voor de rest van de klas, het zelfstandig werken gestimuleerd wordt en er een instructietafel is.
Directe instructiemodel
Afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen vraagt om doelmatig klassenmanagement. Een effectief model om het lees- en spellingonderwijs te organiseren is het directe instructiemodel. Dit is het meest gebruikte model in methodes. Door dit model te hanteren zorgt de leerkracht voor een duidelijke structuur en worden leerlingen geactiveerd tijdens de instructie. Een uitwerking van hoe een les eruit kan zien wanneer deze volgens het directe instructiemodel wordt gegeven, is te vinden in paragraaf 2.6.1 in Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs – Handreiking voor aankomende leerkracht, 2012. Meer informatie over directie instructiemodel is ook in de artikelen Effectieve instructie met het directe instructiemodel of Vier sleutels voor een effectieve les te vinden.
Groepsplan
Het directe instructiemodel helpt een leerkracht om in de klassenorganisatie rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen. Wat er inhoudelijk aan de verschillende groepen leerlingen wordt aangeboden, wordt vastgelegd in een groepsplan. Zowel leerlingen die extra uitdaging nodig hebben, leerlingen die voldoende hebben aan de klassikale instructie en leerlingen die meer instructie nodig hebben, worden in dit groepsplan beschreven. Er wordt vastgelegd wat er concreet per groep wordt aangeboden en welke doelen er worden nagestreefd. Die doelen kunnen op groepsniveau maar ook individueel zijn. Vervolgens bepaalt de leerkracht welke stof er aan welke groep wordt aangeboden om deze doelen te bereiken.
Voor zwakke lezers stelt de leerkracht vast welke extra ondersteuning (ondersteuningsniveau 2) of interventie (ondersteuningsniveau 3) er wordt geboden. De leerkracht legt vast welke extra, eventueel aangepaste, instructie en hoeveel oefentijd de leerlingen nodig hebben.
In de praktijk komt het er vaak op neer dat er onderscheid wordt gemaakt tussen drie groepen: een instructieafhankelijke groep (verlengde instructie), de instructiegevoelige groep (basisinstructie) en de instructieonafhankelijke groep (verkorte instructie). Het is belangrijk om te blijven monitoren in welke groep een leerling het beste kan worden ingedeeld. Dat kan aan de hand van toetsen en observaties.
Convergente en divergente differentiatie
Er wordt vaak gesproken van twee soorten differentiatie: convergent en divergent. Convergente differentiatie houdt in dat voor alle leerlingen dezelfde leerdoelen worden gehanteerd, maar dat er extra tijd en aandacht wordt besteed aan de leerlingen die dat nodig hebben om tot hetzelfde leerdoel te komen. Bij divergente differentiatie is voor alle leerlingen evenveel tijd en aandacht voor lezen beschikbaar. Voor zwakke lezers kan dat echter onvoldoende zijn om zich goed verder te ontwikkelen en zij krijgen dan vaak een eigen leerlijn met aangepaste leerdoelen. Als gevolg daarvan zullen betere lezers sneller vooruitgaan dan de zwakkere en zal het verschil in leesprestaties in de groep steeds verder uit elkaar gaan liggen. Het verdient dan ook de voorkeur om in het leesonderwijs gericht te werken aan convergente differentiatie. Een belangrijk voordeel van convergente differentiatie is dat zwakkere leerlingen in veel gevallen ook de groepslessen kunnen blijven volgen. Dit heeft bovendien een positief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling. In sommige gevallen kan het zijn dat door ernstige lees- en/of spellingproblemen het voor een leerling niet meer haalbaar is om de leeslessen in de groep te volgen. Het blijft altijd belangrijk om per leerling te kijken welke mogelijkheden er zijn om aan de groepslessen deel te nemen en wanneer het beter is om een apart programma te volgen.