Aan de hand van de doelen die gesteld zijn bepaalt een leerkracht welke lesstof er aangeboden moet worden en hoe hij dat aanbiedt. Het zou een hele klus zijn als de leerkracht voor alle vakgebieden bij de doelen zelf materialen, instructie- en werkvormen moet ontwikkelen om ervoor te zorgen dat leerlingen de doelen bereiken. Gelukkig hebben veel methodemakers de aanbods- en beheersingsdoelen uitgewerkt in kleinere lesdoelen en daar passende concrete lessen bij ontwikkeld.
Het werken met een methode heeft verschillende voordelen. Zo bevatten goede methodes lesstof met een systematische opbouw in moeilijkheidsgraad, en geven ze de leerkracht handvatten om te differentiëren en didactische richtlijnen voor de begeleiding van leerlingen die extra instructie nodig hebben. Werken met een methode kan leerkrachten helpen bij het realiseren van een doorgaande leerlijn en bij de verdeling van de doelen en lesstof over de jaargroepen.
Maar… het werken met een methode is geen garantie voor succes
Het succes van een methode is namelijk volledig afhankelijk van de leerkracht. Niet elke methode is even uitgebreid of passend bij de belevingswereld van de kinderen in de klas. Een methode kan ondersteunend zijn, maar blijft een middel om de doelen mee te bereiken. Het blijft dus belangrijk dat de leerkracht bepaalt hoe de doelen het beste bereikt kunnen worden bij de eigen klas en met welke materialen. Met de doelen in het achterhoofd kan een leerkracht bepalen of de inzet van de methode voldoende is of dat er nog aanvullingen of aanpassingen nodig zijn. Het blijft dus, ook als er een methode wordt gebruikt, van belang om te blijven nadenken over het doel van de les en hoe dit doel het beste bereikt kan worden bij de verschillende leerlingen in de klas.