VO | Systematisch aantonen van hardnekkigheid bij lees- en spellingproblemen

Laatst bijgewerkt op

Het Noordik Lyceum uit Almelo laat zien hoe je met een gestructureerde aanpak van screening, begeleiding en evaluatie, leerlingen kunt ondersteunen en hardnekkigheid kunt aantonen bij leerlingen met mogelijke dyslexie.

Korte beschrijving van het goede voorbeeld
Het Noordik Lyceum is een school met ruim 1400 leerlingen, van vmbo-tl tot en met gymnasium. De school heeft een systematische aanpak ontwikkeld om hardnekkige lees- en spellingproblemen bij leerlingen in kaart te brengen, te onderbouwen en aan te pakken. Twee remedial teachers, die beiden drie dagen per week werkzaam zijn op de school, coördineren dit proces.

De aanpak bestaat uit de volgende fasen:

Voor lezen:

  1. Een zorgvuldige screening bij de start van het eerste schooljaar of, indien nodig bij zij-instromers of wanneer later leesproblemen gesignaleerd worden. 
  2. Een periode van begeleiding in een groepje van 2 tot 4 leerlingen bij de remedial teacher.

Voor spelling:

  1. Een zorgvuldige screening bij de start van het eerste schooljaar of, indien nodig bij zij-instromers of wanneer later spellingproblemen gesignaleerd worden.
  2. Een eerste periode van begeleiding in een grotere groep door een docent Nederlands
  3. Indien nodig een tweede periode van intensievere begeleiding in een kleine groep door een remedial teacher.

Door deze getrapte aanpak kan niet alleen hardnekkigheid aangetoond worden, maar krijgen leerlingen ook direct passende ondersteuning aangeboden. De school combineert hiermee het verzamelen van gegevens voor eventuele doorverwijzing met het bieden van effectieve begeleiding.

Aanleiding, visie & doelen 
De school wil leerlingen met lees- en spellingproblemen zo vroeg mogelijk in beeld hebben om ze goed te kunnen ondersteunen bij het leerproces in het voortgezet onderwijs. Daarnaast is het belangrijk om bij vermoedens van dyslexie op een systematische manier hardnekkigheid aan te tonen. Niet alle leerlingen met achterstanden hebben namelijk dyslexie, sommige hebben voldoende baat bij extra begeleiding en oefening.

De visie van de school is dat je eerst goed in kaart moet brengen wat een leerling nodig heeft, voordat je overgaat tot een verwijzing naar dyslexieonderzoek. Door een getrapte aanpak van signalering en begeleiding wordt voorkomen dat leerlingen onnodig worden doorverwezen voor diagnostiek.

Het proces van screening en begeleiding

Signalering
Bij de start van het eerste schooljaar bekijken de remedial teachers systematisch:

  • De scores voor spelling en technisch lezen uit het leerlingvolgsysteem van de basisschool
  • Eventuele vermeldingen over vermoedens van dyslexie op het aanmeldformulier
  • Opmerkingen van ouders over lees- en spellingproblemen

Extra screening vindt plaats bij:

  • IV- en V-scores op technisch lezen en/of spelling
  • Grote verschillen tussen lezen/spellen en andere scores
  • Vermoedens van dyslexie volgens ouders of basisschool

Bij leerlingen die op alle gebieden lagere scores hebben, wordt eerst het functioneren op school gevolgd voordat er een screening van lezen en/of spelling plaatsvindt.
Leerlingen kunnen ook later nog gescreend worden wanneer vakdocenten signalen van lees- en/of spellingproblemen opmerken.

Screening
De screening bestaat in ieder geval uit:

  • Bij uitval op lezen: de afname van de woordleestoetsen EMT en Klepel en de leestoets ‘Kijkbewijs’.
  • Bij uitval op spelling: de afname van dictee ‘het Wonderlijke Weer’.
  • Indien nodig worden er nog aanvullende tests afgenomen. 

Na de screening:

  • Ouders van leerlingen die niet uitvallen ontvangen een mail.
  • Ouders van leerlingen die uitvallen worden gebeld voor overleg en aanvullende informatie. 
  • Op basis van de screening en het gesprek met ouders wordt bepaald of een leerling direct wordt doorverwezen voor onderzoek. Dit gebeurt als er al voldoende begeleiding is geweest. Als dit niet het geval is, krijgt de leerling eerst begeleiding aangeboden. Als een leerling zowel problemen heeft met lezen als spelling, wordt meestal eerst gestart met de leesbegeleiding. 

Begeleiding lezen:

Ondersteuningsniveau 1
Brugklasleerlingen lezen tijdens de lessen Nederlands een boek en geven een boekenpitch aan hun klasgenoten. Leerlingen kunnen in de schoolbibliotheek boeken lenen. Kinderen met leesproblemen krijgen de mogelijkheid om een boek te luisteren via Passend Lezen, de Lees-app of via de online bibliotheek. Ze worden aangemoedigd om (delen) mee te lezen in het gedrukte boek. 

Ondersteuningsniveau 2
De school heeft momenteel geen ondersteuning voor lezen op ondersteuningsniveau 2. Leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben, stromen meteen door naar ondersteuningsniveau 3.  

Ondersteuningsniveau 3
De ondersteuning op niveau 3 heeft de volgende kenmerken:

  • Groepjes van 2-4 leerlingen
  • Door remedial teacher
  • 1x per week 45 minuten
  • Duur: 10 weken
  • Focus op hardop lezen, herhaald lezen en nauwkeurig lezen
  • Gebruik van leesvloeiendheidsschaal uit het Interventieprogramma Nederlands
  • Aandacht voor leesmotivatie en thuis lezen

De leesbegeleiding vindt plaats in kleine groepjes, waardoor intensief gewerkt kan worden aan verschillende leesvaardigheden. Soms wordt de leestijd gecombineerd met 15 minuten oefenen van het leren van woorden voor de moderne vreemde talen.

In de extra lessen wordt gewerkt met leesboeken die aansluiten bij de interesse van de leerlingen. Ze lezen een tekst eerst stil voor zichzelf, voordat ze deze hardop voorlezen. Bij het herhaald lezen oefenen leerlingen hetzelfde stukje tekst meerdere keren om de vloeiendheid te verbeteren. Er is specifieke aandacht voor het verdelen van woorden in klankgroepen en het verminderen van radend lezen.

Voor systematische monitoring wordt bij elke sessie gebruik gemaakt van de leesvloeiendheidsschaal uit het Interventieprogramma Nederlands. Er wordt daarmee gekeken naar verschillende aspecten van het lezen: klemtoon, intonatie, ritme en tempo. Leerlingen beoordelen soms ook zichzelf met behulp van deze schaal. 

Het stimuleren van thuis lezen is een belangrijk onderdeel. De remedial teacher motiveert leerlingen door samen te praten over boeken en ze te helpen bij het kiezen van interessante leesboeken. Ook worden ouders betrokken bij het ontwikkelen van een leesgewoonte.

Na tien weken begeleiding wordt de vooruitgang gemeten door opnieuw de EMT, de Klepel en het Kijkbewijs af te nemen. Op basis van deze resultaten en het functioneren bij de verschillende vakken wordt in overleg met ouders bekeken of een nieuwe periode van begeleiding nodig is. 

Als er na de begeleiding onvoldoende vooruitgang is en er ook bij andere vakken signalen zijn van leesproblemen, kan dit aanleiding zijn om de leerling door te verwijzen voor verder onderzoek naar dyslexie (ondersteuningsniveau 4). De systematische monitoring levert hiervoor de benodigde gegevens om de hardnekkigheid van de problematiek aan te tonen.

Begeleiding spelling 

Ondersteuningsniveau 1
Leerlingen krijgen spelling aangeboden tijdens de lessen Nederlands vanuit de methode Nieuw Nederlands.

Ondersteuningsniveau 2 (Fase 1)
De ondersteuning op niveau 2 heeft de volgende kenmerken:

  • Door docent Nederlands
  • Groep van maximaal 20 leerlingen 
  • 1x per week 45 minuten tijdens keuze-uren
  • Duur: 8-10 weken
  • Focus op spellingregels en basisvaardigheden
  • Gebruik van Beterspellen.nl als extra oefenmateriaal
  • Afsluitende toets: PI-dictee groep 8

Deze eerste fase start na de herfstvakantie van het eerste jaar en is een opfriscursus van de basisschoolstof. De leerlingen worden na overleg met ouders hiervoor ingedeeld tijdens de keuze-uren. Hoewel sommige leerlingen in eerste instantie wat tegenzin hebben, zijn de meesten wel bereid deel te nemen na uitleg over het belang van de cursus. De lessen behandelen onder andere spellingregels voor lange en korte klanken en voor- en achtervoegsels. Als er tijd is, komt ook werkwoordspelling aan bod. Leerlingen krijgen soms huiswerkopdrachten mee en worden geadviseerd thuis te oefenen met beterspellen.nl.

Na afloop van fase 1 stromen leerlingen die voldoende vooruitgang laten zien bij het PI-dictee én goed meekomen bij Nederlands en de moderne vreemde talen uit. Leerlingen met meer dan twee jaar achterstand op het PI-dictee, of leerlingen die wel voldoende scoren maar in de praktijk toch moeite blijven houden, gaan in overleg met ouders, door naar fase 2.

Ondersteuningsniveau 3 (Fase 2)
De ondersteuning op niveau 3 heeft de volgende kenmerken:

  • Voor leerlingen die na fase 1 nog uitvallen
  • Door remedial teacher 
  • Groepjes van 2-5 leerlingen
  • 1x per week 45 minuten
  • Duur: minimaal 10 weken
  • Gebruik van Geregeld (methodiek voor aanpak van spellingproblemen) en het Taalatelier Spelling (lesmateriaal voor spelling)
  • Groepsindeling op basis van niveau 

In deze kleine setting kan de remedial teacher directe feedback geven en specifiek inspelen op wat elke leerling nodig heeft. Daarbij wordt gericht gewerkt aan de spellingcategorieën waar leerlingen op uitvielen bij het PI-dictee. Een voordeel van de kleine groepjes is dat leerlingen ook van elkaar kunnen leren. De leerlingen wordt gevraagd om thuis te blijven oefenen met beterspellen.nl. 

Als er na deze tweede fase nog steeds onvoldoende vooruitgang is, kan dit samen met andere gegevens over het functioneren bij de verschillende talen en andere vakken gebruikt worden om de hardnekkigheid van de problematiek aan te tonen. Soms wordt dan nog een keer het PI-dictee voor voortgezet onderwijs afgenomen. Indien nodig, verwijst de remedial teacher de leerling door voor een dyslexieonderzoek (ondersteuningsniveau 4). 

Resultaten en opbrengsten 
Door deze systematische aanpak:

  • Zijn leerlingen met lees- en spellingproblemen vroeg in beeld
  • Krijgen leerlingen direct passende ondersteuning
  • Kan goed onderbouwd worden of er sprake is van hardnekkige problematiek
  • Wordt voorkomen dat leerlingen onnodig worden doorverwezen voor diagnostiek

Succesfactoren en knelpunten
Succesfactoren van deze aanpak zijn:

  • Vaste structuur in signalering en begeleiding
  • Getrapte aanpak: eerst brede screening, dan gerichte interventie
  • Directe start met begeleiding aan het begin van het schooljaar
  • Goede communicatie met ouders
  • Voldoende formatie voor remedial teaching (2 RT'ers voor 3 dagen)

Knelpunten waar de school tegenaan loopt zijn:

  • Verouderd screeningsinstrument (Wonderlijke Weer)
  • Motivatie van leerlingen voor extra oefening thuis
  • Vinden van geschikt materiaal voor spelling in het VO

Overdraagbaarheid naar een andere praktijk 
Deze systematische aanpak is ook voor andere scholen bruikbaar. Belangrijke adviezen voor andere scholen zijn:

  • Zorg voor voldoende formatie voor RT
  • Formuleer een heldere visie op het aantonen van hardnekkigheid
  • Bevorder een goede samenwerking tussen RT'ers en vakdocenten
  • Hanteer een gestructureerd programma met vaste meetmomenten

Scholen kunnen elementen uit deze aanpak overnemen en aanpassen aan hun eigen situatie. Het principe van getrapte ondersteuning (eerst breed, dan specifieker) en het systematisch volgen van de ontwikkeling zijn daarbij de kern.