Interview met Janneke de Heer – Intern Begeleider basisschool DURF te Alkmaar
In groep 6 van basisschool DURF in Alkmaar zit een NT2 (Nederlands als Tweede Taal) leerling waarvan de ouders geen Nederlands spreken. Toen het vermoeden voor dyslexie ontstond, wilden de ouders in eerste instantie geen dyslexie-onderzoek. Hun reactie was: ‘Mijn kind is niet dom’. Na de derde officiële DMT-meting, waarin de leerling wederom een ‘V-‘ scoorde, heeft intern begeleider Janneke de Heer de ouders opnieuw uitgenodigd op gesprek. Dat gebeurde dit keer met de aanwezigheid van een tolk zodat de ernst van de situatie goed kon worden geschetst en de term ‘dyslexie’ kon worden uitgelegd. Ouders hebben uiteindelijk toestemming gegeven voor een onderzoek en hieruit bleek dat hun zoon ernstige dyslexie met complexe problematiek heeft.
Hoe ziet de leerlingpopulatie op jullie school eruit?
De leerlingenpopulatie op onze school bestaat voor 90% uit NT2 leerlingen. Een deel van deze leerlingen is niet in Nederland geboren en de ouders spreken de Nederlandse taal onvoldoende. Een onderdeel van onze visie is ‘focus op het kind’. Juist in het kader van kansengelijkheid, proberen wij er als school alles aan te doen om ook deze kinderen dezelfde kansen te geven als een Nederlandse leerling. Daarbij hoort ook het aangaan van een gesprek met ouders, bij wie de term ‘dyslexie’ onbekend is en aan hen uitleggen, met behulp van een tolk, dat hun kind in aanmerking komt voor een dyslexieonderzoek. Dit heeft wat voeten in de aarde gehad. Naast de taalbarrière waren deze ouders bovendien onbekend met de gang van zaken in het Nederlandse onderwijs- en zorgsysteem. Uiteindelijk zijn deze ouders gaan inzien dat hun kind een onderzoek nodig had.
Wanneer ontstond bij deze leerling het vermoeden van dyslexie?
De leerling is in groep 3 bij ons op school gekomen. Halverwege groep 5, na de M-meting, viel op dat hij op alle vakken groeide, behalve op zijn leesniveau. Dat bleef achter. Hij bleef een V- op CITO DMT scoren. Na overleg met het RID bleek dat deze leerling in aanmerking kwam voor een dyslexieonderzoek en eventueel een behandeling.
Wat waren jullie vervolgstappen?
De ouders zijn vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op school waar een tolk bij aanwezig was. Ik heb daarbij samen met de leerkracht vooral aan de ouders proberen duidelijk te maken wat dyslexie is, wanneer een kind voor een onderzoek in aanmerking komt en vooral dat het niets te maken heeft met de intelligentie van hun kind. De tolk, die al langer in Nederland woonde en daardoor wel bekend was met het Nederlands onderwijssysteem en de term ‘dyslexie’ kende, heeft ons hierbij goed geholpen. Wij weten niet van tevoren wie er als tolk aansluit en je kan een tolk niet instrueren voor een gesprek. Maar deze tolk begreep de ouders, en ze begreep ons ook. Ze heeft ouders overtuigd dat wij hun zoon wilden helpen en dat dyslexie een leesstoornis is en dat het niets te maken heeft met intelligentie. Dat was voor ouders belangrijk. Na het gesprek heeft vader akkoord gegeven om het onderzoek aan te vragen. Normaal gesproken moeten ouders zelf hun kind aanmelden bij het RID (expertisecentrum dyslexie en dyscalculie, www.RID.nl ), maar deze ouders begrepen dat niet. Ik heb dit daarom voor hen gedaan, met hun toestemming. Zo kon ik de aanmelding verder afronden. Na een paar weken liet het RID weten dat de leerling in aanmerking kwam voor een onderzoek.
Hoe verliep de intake voor het onderzoek?
De intake voor het onderzoek heeft op school plaatsgevonden, een plek waar ouders zich prettig voelen. Het RID sloot online aan en wij regelden een tolk. Hierdoor was de drempel voor ouders om een intake te voeren vele malen kleiner. Via de tolk konden ouders alle vragen goed beantwoord krijgen in hun eigen taal en ik als ib’er kon het gesprek sturen en de ouders helpen bij het stellen van de juiste vragen. Ouders maakten op deze manier kennis met de dyslexiebehandelaar en ze konden precies aangeven wat er wel en niet binnen hun macht lag om te doen met hun zoon. Het RID kon aangeven wat het onderzoek precies inhield en wat ouders en school hierin konden betekenen. Ouders verlieten het gesprek met gemaakte afspraken en een goed gevoel. Na de intake werd de leerling uitgenodigd om naar het RID te komen voor een onderzoek. Na het onderzoek werd de uitslag besproken op school op dezelfde manier als hoe de intake plaatsvond. Tijdens dit gesprek werd ook de voorgestelde behandeling besproken.
Hoe werden ouders betrokken bij de behandeling?
Ouders waren niet in staat om hun zoon wekelijks naar het RID te brengen. Zij kunnen hun zoon ook niet helpen bij het huiswerk, dat hij dagelijks moet gaan maken. Om die reden is afgesproken dat hij op school de wekelijkse begeleiding online vanuit het RID kan krijgen en dat hij zijn huiswerk maakt op school. Ouders hebben hier toestemming voor gegeven door een toestemmingsformulier te ondertekenen. De begeleiding bij het huiswerk op school wordt gedaan door de onderwijsassistent of door mij.
Hoe ziet die online behandeling eruit?
Elke week logt de leerling in op een laptop van school met een link naar zijn behandeling. Zo kunnen de leerling en de begeleider elkaar zien. De eerste keer sloot ik zelf ook aan tijdens de hele sessie om de beginsituatie van de leerling duidelijk te kunnen schetsen. De behandelaar liet zien wat ze precies doet in een training. Ze liet de online oefenomgeving zien, hoe hij daar in moet loggen en hoe hij de materialen (flitskaarten, klankenkaart en werkboek) die door het RID naar school zijn opgestuurd, moet gebruiken. Tijdens de online behandeling en het maken van het huiswerk zit de leerling in de teamkamer zodat de omgeving rustig is voor hem en hij niet afgeleid wordt. Hij moet hardop lezen en klanken benoemen, dus de omgeving moet rustig zijn. In de laatste vijf minuten sluit ik of de onderwijsassistent aan. Dan wordt er uitgelegd wat goed ging, wat nog goed geoefend moet worden, waar wij op moeten letten tijdens het maken van het huiswerk en wat er van hem verwacht wordt bij het maken van zijn huiswerk.
Door corona heeft het RID veel meer trainingen online moeten geven aan kinderen. Dit werkte naar omstandigheden goed. Zij weten dat er ook op deze manier resultaten geboekt kunnen worden. Om deze reden kunnen zij dit nu ook aanbieden voor situaties als deze. Een goede samenwerking tussen ouders, school en het RID is wel noodzakelijk.
Wat vraagt dit van jullie als school?
Het vraagt wel meer investeringen van mij als ib’er. Er moet namelijk van alles geregeld worden voor de ouders, voor de leerling en voor het RID. Normaliter melden ouders het kind aan, vullen zij een vragenlijst in en komen ze zelf op de intake. Vervolgens wordt het kind onderzocht en gaan ouders zelf naar het RID om de uitslag te bespreken. Nu heb ik als ib’er de leerling aangemeld en de vragenlijst ingevuld. Dit lukte in eerste instantie niet, omdat ouders deze link in hun eigen mail krijgen. Ouders spreken de taal niet, dus met google translate probeer je uit te leggen dat zij de link naar mij moeten mailen voor de aanmelding. In het aanmeldformulier staan vragen gericht op de ouder en niet alle antwoorden zijn bekend bij mij, dus daar moet je achter komen door dit aan de ouders te vragen. De leerkracht vult de schoolvragenlijst in. Daarnaast moet de intake en het bespreken van de uitslag samen met ouders en tolk geregeld worden. Ik ben daar steeds bij aanwezig geweest. De formulieren moeten door beide ouders ondertekend worden omdat zij toestemming moeten geven voor de dyslexiebehandeling op school. Ik word samen met de onderwijsassistent en de leerkracht meegenomen in het proces van de behandelingen. Een hele onderneming, maar wat tof om te zien dat het zo kan en dat het werkt.
Hoe gaat het nu met de leerling?
De leerling heeft inmiddels drie online behandelingen gehad. Hij heeft nog een aantal behandelingen te gaan, maar het feit dat hij zich nu begrepen voelt, haalt veel frustratie bij hem weg. Het gericht oefenen met klanken en lezen geeft hem succeservaringen. De ouders hebben de school meerdere keren bedankt voor de kans die hun kind nu krijgt. Wij hebben op school meer kinderen uit deze cultuur, dus wij hopen dat deze ouders andere ouders kunnen vertellen over dit succes en dat er zo meer begrip komt voor dyslexie bij ouders van NT2 leerlingen. De ouders worden op de hoogte gehouden van het proces van de behandelingen. Verder zal deze leerling dezelfde extra ondersteuning krijgen als ieder andere leerling met dyslexie. Voorlopig is hij nog niet klaar met zijn dyslexiebehandeling en weten wij nog niet hoe hij zich de komende periode gaat ontwikkelen wat betreft het lezen, maar met de dyslexieverklaring kan deze leerling ook op het voorgezet onderwijs verder geholpen worden.
Wat heeft het jullie als school opgeleverd?
Het geeft veel voldoening om samen met de ouders de focus te kunnen leggen op wat hun hun kind nodig heeft en samen dit traject te volgen. Wat ook mooi en leerzaam is aan dit traject is dat de samenwerking tussen school en het RID heel nauw is. Doordat het RID zowel mij als de ouders goed begeleid heeft in dit traject heeft deze leerling dezelfde behandeling kunnen krijgen als een ander kind met dyslexie, maar dan met wat aanpassingen. De onderwijsassistent en ik worden elke week meegenomen in het behandelingsproces. Dat is heel leuk om te zien. Het vergroot onze kennis wat betreft dyslexie en dit helpt weer bij de gesprekken die gevoerd moeten worden met andere ouders waarvan hun kind mogelijk in aanmerking komt voor een dyslexieonderzoek. Aangezien de NT2 populatie op onze school groot is en steeds groter wordt, zal dit communicatieprobleem vaker gaan voorkomen. Wij weten nu dat, ook al spreken ouders geen Nederlands en hebben ze nooit gehoord van dyslexie, het wel mogelijk is om een kind te laten onderzoeken en behandelen.
Wat kunnen anderen van dit voorbeeld leren?
Dit praktijkvoorbeeld laat zien dat het goed mogelijk is om gesprekken en behandeling op maat in te richten zodat elke leerling kan profiteren van de hulp die in Nederland geboden wordt aan leerlingen met dyslexie. Leerlingen die op school komen en de Nederlandse taal niet beheersen hebben heel veel in te halen en moeten zo ontzettend hard werken om de taal te leren spreken en te begrijpen. Dat hun leesniveau in het begin wat achter blijft is logisch. Thuis zijn ouders niet in staat om voor te lezen in het Nederlands of ze te helpen met lezen aangezien zij de Nederlandse taal niet beheersen. Als de resultaten op de DMT bij deze leerlingen achterblijft, is het belangrijk om hier je aandacht op te richten en ze eerst zorgniveau 2 en later zorgniveau 3 aan te bieden. Een NT2 kind moet wel tempo kunnen lezen, ook al begrijpt hij nog niet goed wat hij leest. De techniek is een voorwaarde voor het begrip.
Ik hoop dat anderen inzien dat er veel mogelijk is als je de juiste mindset hebt om deze wegen te willen bewandelen. Ik heb eerst het RID om advies gevraagd zodat ik zeker wist dat deze leerling in aanmerking zou komen voor een onderzoek. Daarna hebben we de ouders betrokken bij het proces. Dit is een uitdaging, maar je moet de uitdaging wel aangaan. Het RID heeft zich zeer flexibel opgesteld en mede dankzij hen is het gelukt om deze leerling te bieden wat hij nodig heeft.